Mijn ontmoeting met de Mamo's, de Kogi en de hoogste meren in de Sierra Nevada↓

door: Monique van Dijk

Tja, hoe komt zo’n ontmoeting tot stand? Marcella, een schrijfster van dit blad, introduceerde mij ongeveer een jaar geleden bij een vriend van haar die reizen organiseert naar Zuid-Amerika en contact heeft met de Kogi in de Sierra Nevada. Marcella weet dat ik verbonden ben met de inheemse volkeren en daarom leek het haar goed dat haar vriend en ik elkaar zouden ontmoeten. Het gesprek eindigde met zijn vraag of ik interesse had om een keer naar de Kogi toe te gaan. 

 

Ik hoorde echter niets meer en toen ik mijn reis voor januari naar Cuba wilde boeken, had ik voor de zekerheid nog een mail gestuurd of er nog een reis naar de Kogi gepland zou worden. Ik kreeg geen reactie en boekte mijn reis naar Cuba.

 

Eind oktober ontving ik opeens een mail van het reisbureau of ik nog interesse in de reis had. Er was namelijk een kans dat er een reis georganiseerd zou worden. Dat zou uniek zijn want de Arhuaco (ook bekend als de Ika) die aan de zuidkant van de Sierra Nevada, een kustgebergte in het noorden van Colombia, leven en hun buren, de Arsarios (ook wel de Malayo of Wiwa genaamd), die aan de oostkant leven, hadden de toegang tot de Sierra Nevada gesloten. Alleen een derde volk, de Kogi, die aan de noordkant van het gebergte leven hadden de ingang niet afgesloten. Deze stammen in de Sierra Nevada noemen zichzelf ‘The Earthkeepers” en de Sierra Nevada is het hart van Moeder Aarde.

 

Of de reis zou doorgaan hing af van een viertal Schotten. Via een contactpersoon van de Kogi hoorde ik dat er groen licht was en dat ik mijn ticket kon boeken. Ik had het klamme zweet in mijn handen staan want ik wist nog veel te weinig van de reis af, maar ik voelde dat mijn ziel een sprongetje van vreugde maakte.

 

Toen ik eenmaal ja had gezegd kwam alles in een stroomversnelling. Ik volgde een sjamanistische workshop bij Little Grandmother (geboekt voordat de reis naar Colombia op mijn pad kwam), waarin ik mij letterlijk kon ontdoen van karmische ballast. Judith Moore, een Amerikaans orakel, logeerde bij mijn bovenbuurvrouw en bij een kopje koffie met haar bleek zij helemaal ontroerd te zijn mij te zien. Toen ik vertelde dat ik naar de Kogi zou gaan, zag zij de Grootmoeder van de Kogi achter mij staan met een boodschap voor mij. Het werd nu duidelijk dat zij mij geroepen heeft deze reis te maken omdat ik een van hen ben geweest in de eerste cyclus van het leven. Ik zou naar de hoogste meren op 5.000 meter gaan. En mijn Grootmoeder zou mij helpen mij voor te bereiden op de reis. Zo moest ik elke avond en ochtend bronwater rechtstreeks van de Aarde drinken en ook al mijn dromen en/of eerste gedachten opschrijven. Zij kon mij dan in mijn slaap makkelijker bereiken en mij meenemen naar de plekken waar ik geweest moest zijn voordat ik naar de hoogste meren zou gaan. ‘Want’, zo zei zij, ‘wanneer iemand uit jouw wereld daar rechtstreeks naar toe zou gaan, zou die het niet overleven.’ Mijn behandelingen bij mijn Chinese acupuncturist kwamen nu goed van pas. Ik was al volop bezig rode bloedlichaampjes aan te maken. Ook mijn Pieterpad avonturen waren niet voor niets geweest. Zo had ik enige conditie opgebouwd om deze trip te kunnen maken. En daags voor vertrek had ik nog een consult bij Martijn van Staveren dat ik driekwart jaar geleden had geboekt. Martijn kon mij helpen met het loskoppelen van mijn laatste tentakels van de ‘Kosmische Intelligentie’. Ik was er energetisch helemaal klaar voor. Ik zou van + 40 graden naar - 7 graden lopen.

 

De vier Schotten bleken geen vier Schotten te zijn, maar twee Schotten, een Engelse en een Noor.  Een Amerikaan, de hoofdorganisator, en een Nederlander die in de omgeving van Bogota (hoofdstad van Colombia) woont en samenwerkt met het reisbureau in Nederland, zouden ook meegaan. Deze laatste zou mij kunnen helpen met het vertalen van de ceremonies. Naast deze Nederlander waren het allemaal ervaren bergbeklimmers die alle toppen van de wereld hadden beklommen behalve die van de Sierra Nevada. Aangekomen in Santa Marta werden we aan elkaar voorgesteld. Een killere ontvangst kon ik mij niet voorstellen. Ze keurden mij geen blik waardig. Toen de bergbeklimmers begrepen dat ik puur voor de ceremonies met de Mamo’s, de geestelijke leiders, meeging en geen ervaren bergbeklimmer was, wilden zij mij overhalen om niet mee omhoog te gaan maar vooral in Mamarongo, het dorp van de Kog, te blijven. Ik zou kunnen vallen onderweg, ik zou last van de hoogte kunnen krijgen en ziek kunnen worden, ik zou vervelende blaren kunnen krijgen etc. Kortom, ik was een enorm risico voor de bergbeklimmers omdat ik hun plannen om de top te bereiken zou kunnen dwarsbomen. Op weg naar boven waren er maar drie kampen waar we konden overnachten. De zeven ezels die onze tenten en bepakkingen droegen liepen hun eigen route en we zagen ze pas weer aan het einde van de dag. We hadden geen bereik en als er wat zou gebeuren, kon geen helikopter bij ons komen. Ik hoorde dit alles aan en reageerde niet.

 

We gingen van Santa Marta met een (te kleine) jeep anderhalf uur omhoog om in het enige Colombiaans dorp in de Sierra, Palmor, te overnachten. De volgende dag gingen we met een andere jeep nog een uur omhoog totdat we niet verder konden rijden. Vanaf dat punt gingen we lopen en na zes uur kwamen we bij het Kogi dorp aan. We zouden daar twee nachten doorbrengen in een gemeenschappelijke Kogi tent. Daar kreeg ik mijn eerste huilbui, vermoeid door het lopen en emotioneel door zo genegeerd te worden. Ik viel de volgende ochtend dan ook flink uit tegen de bergbeklimmers. En vanaf dat moment veranderde er iets in hun houding, maar ik bleef een heel groot risico want bergbeklimmers zijn nu eenmaal volledig gefocust op de top die ze willen beklimmen. Zij verspilden dan ook geen grammetje energie als dat niet nodig was. We zouden die dag in het Kogi dorp blijven en dit was mijn kans om de Mamo’s te ontmoeten. De Mamo’s zijn de spirituele leiders en blijken zeer verspreid te wonen en je weet nooit wanneer ze bij elkaar beneden in het dorp zijn. Die dag waren ze er allemaal.

 

Ik ging samen met Andreas (tweede man van het Kogi dorp) en de Nederlander die mij zou helpen vertalen naar de Mamo’s toe. Ik had mijn Noordzeewater, walvissen- en dolfijnencodes, as van de ceremonies van de inheemse Grootmoeders en elf maanstenen bij mij.

Mamo’s praten niet met vrouwen, maar voor mij maakten ze een uitzondering. Ik vertelde hoe ik geroepen ben door mijn Grootmoeder van de Kogi’s om deze reis te maken: omdat ik een Grootmoedershart heb, me herinner waar we vandaan komen en een geheugen heb dat belangrijk is om het collectieve bewustzijn te activeren. Ik heb geleefd met ‘The Elders’ en weet hoe je met planten, stenen, dieren, kortom met alles wat leeft, kan praten. Over de balans tussen het vrouwelijke en het mannelijke, vandaar dat ik elf maanstenen bij me had in de hoop dat er snel vrouwelijke Mamo’s zouden komen. Dat we moeten samenwerken. Niet alleen het hoofd, Mamo Mojo, luisterde aandachtig maar ook alle andere Mamo’s kwamen steeds dichterbij. Uiteindelijk sprak Mamo Mojo en zei dat hij onze groep kende en dat hij wist wat er allemaal zou gebeuren. Hij gaf mij toestemming om naar de hoogste meren te gaan, zij zullen mij krachten geven om mijn tocht te volbrengen en ik zal de krachten van de meren naar hen terugbrengen. Bij het hoogste meer zal Andreas namens de Mamo’s de ceremonie samen met mij doen.

’s Middags moest ik samen met de groep terugkomen omdat de kinderen dan in een vorm van meditatie zouden dansen en zingen. Dit was een ceremonie voor ons. We kregen allemaal een koordje om onze rechterpols en we moesten ook 15.000 peso's links om ons hoofd heen draaien en aan het hoofd van de Mamo’s geven. Zo was de groep gezegend en zouden wij gezond en veilig terugkeren.

 

Zo gingen we de volgende dag op pad. Oh, wat heb ik het zwaar gehad. We liepen omhoog en weer naar beneden, van rivier naar waterval, steeds een beetje hoger. We liepen door de jungle en werden lastig gevallen door horzels. De hitte was soms ondraaglijk. Maar wat een schoonheid openbaarde zich aan ons. Al die planten, bomen en vogels. Ik moest echt af en toe stoppen om om mij heen te kunnen kijken. De bergbeklimmers hadden maar één doel: zo snel mogelijk naar de top en zo snel mogelijk weer terug. Zo kwam ik steeds gemiddeld twee uur later in het kamp aan dan zij. Doodvermoeid ging ik dan in mijn tent liggen. In deze tijd van het jaar wordt het daar al om half zes donker. Naarmate we meer stegen ging ik steeds minder eten. Wat bergbeklimmers eten om genoeg energie te krijgen is vreselijk. Suikers in allerlei vormen en vette worsten. Na vier dagen lopen kwamen we aan bij het hoogste kamp en de hoogste meren. Er heerste een bijzondere stilte daar op een hoogte van 5.000 meter en er verschenen prachtige meren en toppen bedekt met sneeuw: Pico Simond, 5.597 meter, met daarachterPico Colon, 5.661 meter (de hoogste van Colombia) en Pico Bolivar, 5.649 meter. Verder alleen maar kale rotsen. Het benammij de adem, zo mooi was het daar. Andreas en ik deden meteen onze ceremonie bij een speciaal rotsblok. Ik zag mijn Grootmoeder in de wolken en in de rotsen. Ze was opeens overal aanwezig en ik herinnerde me haar woorden: ‘Grandchild, just be that drop of rain that comes from a cloud and gives life to the Earth, just be that drop of rain.’ Ook voelde ik een bepaald verdriet, waar kwam dat nu vandaan? Maar later kon ik het plaatsen. Mijn Grootmoeder had gezegd: ‘There could be a time to the Earth that the oceans dry up. We must make sure that this does not happen.’ De meren zijn nu aan het opdrogen.

 

Ik speelde op mijn fluit en hoopte dat ik hier niet alleen met de Sirianen maar ook met Actuarianen kon samenwerken. 

De bergbeklimmers maakten zich op om naar het base camp te vertrekken en lieten mij achter met twee Kogi kinderen en gelukkig bleef mijn Nederlandse steun en toeverlaat in de buurt. De kinderen gingen als berggeiten de hort op. Erik en ik gingen naar de gletsjers. Echter, de tweede en  derde dag voelde ik mij te zwak om te klimmen en bleef ik alleen achter bij de meren. Geluk en verdriet gingen door mij heen, ik kon er alleen maar zijn.

 

Net zoals ik mijn iPhone oplaadde via mijn powerbank, laadde ik mijzelf op aan de zon want gelukkig werkte het weer geweldig mee. De laatste dag kwamen de ezels weer en ook de bergbeklimmers kwamen terug. Slechts twee hadden de top bereikt. Het bleek dat hun kamp op het grondgebied van de buren stond en dat deze indianen geen toestemming gaven om de top vanaf hun grondgebied te beklimmen. Iedereen moest weg, alleen een Schot en de Noor mochten de top beklimmen. En zij hebben het gehaald. Een geweldige prestatie.

 

De volgende dag begon de terugreis. We zouden twee kampen overslaan en dat heb ik geweten. De eerste dag zouden we 1.000 meter dalen. Dit deed mijn lichaam meteen goed, want ik was al aardig verzwakt doordat ik de laatste twee dagen niet kon eten. De tweede dag zouden we 2.000 meter zakken. Dankzij Erik heb ik de tocht naar beneden zonder te vallen kunnen volbrengen. We liepen die dag twaalf uur en kwamen twee uur na het donker aan in het Kogi dorp. Er was geen eten voor ons en we moesten de kok smeken om wat eten te maken, zoals pasta met tomatensaus. De Mamo’s waren er niet. Of ik de krachten kosmisch kon overdragen. Ja, natuurlijk kon dat, alleen had ik ze graag nog even gezien. De volgende dag, de laatste dag van deze uitputtende tocht, kreeg ik mijn laatste huilbui. Het betrof de organisatie die vanaf de eerste dag waardeloos is geweest. Door Erik heb ik het gered. Ik heb het volbracht en ben niet ziek geworden. Zelfs de Noor wist waardering uit te spreken door na mijn laatste stappen ‘well done’ te zeggen. De dagen erna voelde ik dat deze reis mij heeft veranderd. Nu, twee weken na terugkomst, kan ik zien dat ik zo bevoorrecht ben geweest deze reis te mogen maken. Ik ben nog nooit zo ver uit mijn comfortzone geweest, zowel lichamelijk, mentaal als energetisch. Ik heb het gevoel dat ik de hele Sierra Nevada doorgelopen heb. Ik ben verder gegaan dan wie ik ben, het veld was oneindig veel groter.

Ik weet dat ik mijn missie heb volbracht. Daaraan heb ik geen moment getwijfeld. Het is goed dat ik niet wist waar ik aan begon en het zal zich later openbaren waar dit alles toe zal leiden. Een ding weet ik zeker: de kracht in mij is oneindig groot. Ik hoef er alleen maar in te geloven.

 

Monique

 

Piek Simon
Palmor

Koffie
Mamarongo


geslachte koe

Mamo Mojo

Cermonie kinderen

Ezel

Kogi huizen

Hunebedden

Hunebedden

foto kogi dorp

Kikker

Een van de meren

Mijn ontmoeting met de Mamo's in de Sierra Nevada

Klik op het menu voor inhoud en andere functies.

Gebruik de pijlen aan de zijkant om door het magazine te bladeren.
Loading ...