Al lang voelde ik dat ik weer een bezoek aan mijn homeland Schotland wilde brengen. Tientallen keren was ik er, bijna ieder jaar. Echter, de laatste paar jaar volgde ik andere wegen.
Dit voorjaar had ik een bijzondere droom. Ik zat in een kano met een mij onbekend persoon en voer op de oceaan, dat wist ik. Maar waar? In mijn droom dacht ik aan de Atlantische Oceaan voor Schotland, maar zeker was ik niet. Het was prachtig zonnig weer en ik belandde op een klein, voor mij onbekend eiland. Ik trof een houten huisje aan, een soort tearoom. Daar aangekomen vertelde iemand mij de naam van dit eiland; ik had er nog nooit van gehoord. Een storm stak op en ik werd wakker.
Nieuwsgierig zocht ik op internet meteen de naam van het eiland op en, waarachtig, het bestond en wel voor de westkust van Schotland, onder het eiland Skye. De naam van het eiland is Eigg.
Ik voelde de drang om dat mijn Schotse bestemming te maken deze zomer. Mijn reisdoel zou een eiland worden met alleen een weggetje, geen hotels, een paar huizen, 120 inwoners, een kerkje in het midden van het eiland, een aanlegsteiger, een café annex winkeltje.
En... er was een B&B aan de andere kant van het eiland, met uitzicht op het vulkanische eiland Rum. In een impuls boekte ik voor zes nachten. Misschien wel een beetje lang voor een eiland waar weinig te beleven valt, maar juist dat trok mij, de natuur, de zee, de stilte. En onbewust voelde ik wel dat er het nodige te beleven viel, weliswaar in de onzichtbare wereld, maar dat werd bewaarheid.
Vele malen had ik eilanden aan de westkust bezocht en dan met name Iona. En wederom werd de rode draad in mijn reis Sint Columba, de man die in de 7de eeuw Ierland verliet en met zijn discipelen op het kleine eiland Iona strandde en van daaruit de Keltische religie verder in Groot Brittanië en Europa verspreidde. Iona werd een heilig eiland met een prachtige abdij waar eenvoudige monniken hun werk deden en waar in de loop der jaren koningen en koninginnen begraven zouden worden.
Dat gebeurde niet op het eiland Eigg, maar er was wel een verbinding met Sint Columba door, je zou kunnen zeggen, een Ierse collega in diezelfde tijd, Sint Donnan. Na enige dagen op het eiland Eigg doorgebracht te hebben, werd mij dat helder. Het was een soort broederschap op afstand.
Nadat ik ons verblijf op Eigg had geboekt, kwam ik twee zaken te weten. Ik werd vergezeld van mijn goede kunstenaarsvriend Keith uit Yorkshire. Allereerst was er een strand vlakbij Cleadale, waar onze B&B stond, met "zingend zand". Er ontstonden geluidsfrequenties gevormd door de zee, de wind en de vogels, vermengd met "zandklanken"; een kosmische energie om een verbinding tussen de aarde, de mens en het universum te bewerkstelligen.
Toen we naar het strand met het zingend zand liepen was het weer zeer wisselvallig, bijna dramatisch; donkere wolkenluchten met soms lichtstralen er tussen. Een oergevoel van dichter bij de bron zijn overviel mij toen ik het strand bezocht. Het was laag water en ik zag er mijn "vrienden", gezichten in de oeroude stenen die overal verspreid lagen, ook draken strekten zich uit op het brede strand en zowaar een Green Man, met mos uit ogen en mond. Op de achtergrond de door de zee uitgesleten grotten in de rotsen. En overal grote ronde stenen, uitgeslepen in de kern door kleine hardere steentjes en daarna gevuld met zeewater, die zich spiegelden in het licht, als ogen omhoog kijkend.
Maar ik ontdekte meer. Er was een grot, de Massacre Cave, oorspronkelijk genaamd de Cave of Frances. In de 16de eeuw zijn hier 400 eilandbewoners omgekomen toen de MacDonalds uitgerookt werden door de MacLeods van het naburige eiland Skye. Er was indertijd onenigheid tussen de twee clans en toen de MacLeods per schip Eigg naderden, verstopten de bewoners zich in een grot die niet door de vloed kon onderlopen en een zeer kleine en lage ingang had, waar men kruipend doorheen moest voor een immens grote ruimte bereikt werd. De opzet lukte en de MacLeods verlieten onverrichter zake het eiland. Tot een jongeman uit de grot een rots op kroop om te zien of de kust veilig was. Hij werd nog net door de wegvarende schepen gezien. Bij terugkeer was het eenvoudig om voor de ingang strobalen in brand te steken en de eilandbewoners uit te roken. Recentelijk werden er nog beenderen gevonden.
Daar ik een opschoner ben en heel vaak dode zielen naar het licht mag brengen, werd ik me van de strekking van mijn droom bewust. Er was werk aan de winkel.
Het weer werd die week niet veel beter. De een-na-laatste dag voelde ik: nu gaan we naar de Cave. Vlak daarvoor had ik een ontmoeting gehad met een oude sjamaan, een echte Schot in een kilt en een drum op zijn rug. Iemand had mij al over hem verteld, hij sliep meestal in grotten, en was nu net op het eiland gearriveerd. Op een zeker moment, toen ik hem voor het cafeetje bij de steiger zag zitten, sprak ik hem aan. Hij zei dat hij die nacht in de Massacre Cave had doorgebracht en uren op zijn drum had getrommeld. Hij sprak: ‘I was there to change the frequencies, if you know what I mean.’ ‘Ja’, zei ik, ‘dat begrijp ik, dat is ook mijn werk.’ De ontmoeting voelde als oude zielen die elkaar nu ontmoeten en door tijd en ruimte co-creëren. Het maakte mij blij, deze co-creatie.
De volgende dag begaven we ons naar de Massacre Cave. Een ruim half uur lopen vanaf de pier, hoog boven de rotsen, kronkelde een pad. De rotsen zagen er aan de zuidkant van het eiland zwart en dreigend uit. Opeens slingerde het pad naar beneden, richting het rotsachtige strand. Steil en glibberig. Waar was de grot? We zagen van bovenaf wel een cave, maar die had een te grote ingang, dat was de Cathedral Cave bleek later. Halverwege het pad was een grote steen die boven een steile wand hing. Ik besloot hier te stoppen, in stilte te gaan en me met de Massacre Cave te verbinden, die, na later bleek, er precies onder lag. Het voelde goed en bevrijdend. Echter, toen we terug wilden lopen zag ik nog een klein, redelijk begaanbaar pad omlaag gaan en zo kwamen we alsnog bij de Massacre Cave uit. De zon scheen, de stenen ervoor gingen glimmen toen ik mijn altaar voor de ingang maakte. Het lichtwerk creëerde letterlijk zichtbaar licht.
Het werd nog een mooie afronding. As above, so below.
Was ik hiervoor naar het eiland Eigg gekomen?
Er was meer. Ik had gehoord dat er een ruïne was van een oud klooster, het Saint Donnan's Monastery, in Kildonan.
De volgende dag werden we door onze landlady halverwege de weg naar de pier boven op een heuvel afgezet. Daar... links beneden in een klein bos zouden we de ruïne vinden. Geen weg of richtingaanwijzer, een hek, een veld, een stuk moeras, gewoon op het gevoel afgaan. We vonden het op een lager gelegen heuvel, uitkijkend over de haven en de zee. Een oude kapel zonder dak en overgroeid, een Keltisch afgebroken kruis, scheefstaande en omgevallen grafstenen en heel veel schapen.
Een prachtige plek die terugvoerde naar de 7de eeuw. Het voelde ook een beetje als thuiskomen. Het Keltische Christendom dat afgelegen plekken zocht voor een contemplatief leven, het leven van een hermit. Sint Donnan stichtte daar als Ierse missionaris de eerste Christelijke commune, een klooster met kleine stenen cellen met uitzicht op zee.
Sint Columba scheen hem ook gewaarschuwd te hebben voor de gevaren van buitenaf, wat bewaarheid werd in 617. Donnan en de hele gemeenschap van 52 man, werden afgeslacht na het vieren van de Paasmis, òf door Noormannen òf door andere strijders. Daana werden vanuit Iona nieuwe kloosters op de eilanden aan de westkust gebouwd. Na archeologische onderzoeken en opgravingen bleek dat deze plek, Kildonan, prehistorisch is.
Voordat ik de heuvel verliet deed ik nog een wonderbaarlijke ontdekking op een van de muren van de bijna ingestorte kerk. In een houten lijstje met glas ervoor hing een stenen Sheela-na-Gig, een aspect van de Keltische moedergodin, die al haar vrouwelijkheid ten toon spreidde op deze oeroude plek. Teruggekeerd op het vasteland zouden we nog twee keer Sint Columba tegenkomen. In de prachtige kathedraal van Dunkeld aan de rivier de Tay, waar Columba ook gepredikt heeft in de 7de eeuw en een paar dagen later in een kerkje in Kingussie in de Hooglanden. Het kerkje was vrij nieuw, maar er had een veel oudere kerk gestaan, die indertijd gewijd was aan Sint Columba. Ook daar zat weer een eeuwenoud en dramatisch verhaal aan vast, maar daarover een ander keer meer.
Onbewust zoeken we onze roots weer op om door de ontmoeting heling en liefde te brengen, zowel voor Gaya als voor onszelf, ten gunste van het hele universum.