De zon speelt in mijn dagelijks leven, zonder stromend water en elektra, een belangrijke rol. Ook al vriest het in de Pyreneeën, zodra de zon er is geeft de zon meer warmte dan welke jas dan ook. Toch wilde ik ervaren hoe het is om te leven zonder zon, zonder licht. Toen ik aan een Engelse vriendin in de Pyreneeën vertelde dat ik een poosje in de duisternis wilde doorbrengen, nam zij mij mee naar de Heremiet waar zij guardienne van is. Het is een bijzondere grot in Tarascon-sur-Ariège met twee ingangen en zeven kamers op een rij. De imposante ingang staat in enorm contrast met de nauwe doorgangen tussen de kamers. Om van de ene naar de andere kamer te komen moet je echt op je buik schuiven. De laatste Katharen schijnen hier ook gezeten te hebben en misschien Maria Magdalena zelfs. De Heremiet ligt naast de grot van Bethlehem. Beide grotten zijn bij het grote publiek onbekend en er staan ook geen wegwijzers. Ze worden wel nog steeds bezocht door de Rozenkruisers.
Vijftien dagen heb ik in de herfst van 2015 in het donker geleefd, waarvan tien in de tweede kamer van deze aardedonkere Heremiet, waar ik ook was afgesloten van de geluiden uit de buitenwereld. Voor het gemak heb ik gedurende deze periode niet gegeten. Mijn wereld in de grot bestond uit een legerbed met slaapzak, wollen dekens, een matje waar ik op kon mediteren, een kralenketting met 108 kralen, enkele kristallen voor mijn meditaties, flessen bronwater om te drinken, een lege vijf liter fles met trechter om in te plassen en een poepemmer met deksel en zaagsel. Deze laatste heb ik niet nodig gehad omdat ik op aanraden van een vriendin een dag voordat ik de grot inging mijn darmen had geleegd met een laxerende olie en daarna niet meer had gegeten. Dat niet eten was niet gepland. Ik had dus ook nog een emmertje mee met gedroogd fruit en noten, maar heb deze onaangetast gelaten want ik heb geen honger gehad. Het vasten bleek geen enkel probleem.
Het was opvallend hoe vlug mijn vingers de taken van mijn ogen overnamen en altijd `raak` grepen. Bijvoorbeeld naar mijn drinkwater. Iedere handeling in het donker ging langzaam en heel bewust. In het donker werd “mijn” wereld heel klein, maar was tegelijkertijd onmetelijk groot. Alles wat ik nodig had was geordend en binnen handbereik. Maar als ik al drie passen liep, raakte ik volledig de weg kwijt en had ik veel moeite met de aflopende vloer, de scheve wanden en de stalactieten om op de tast mijn bed weer terug te vinden; het leek een wereld zonder einde. Hierdoor bewoog ik bijna niet en ik kreeg groot respect voor blinden en oudere mensen. Ik voelde hoe belangrijk het is om altijd te blijven bewegen omdat mijn spiermassa direct begon af te nemen.
Ik vond het fijn om in de donkerte en de stilte te mediteren en mantra’s te zingen. Ik heb mijn gedachten kunnen afmaken en ordenen en veel inzichten gekregen. Ik voelde het verlangen om meer bij mijn kinderen te zijn. Ook zag ik helder mijn minder fraaie kant van mijn ego, waarmee ik in het verleden gemanipuleerd heb. Hiervoor heb ik aan verschillende personen vergeving gevraagd. Tot mijn frustratie maar uiteindelijke acceptatie lukte het mij niet om mijn gedachten helemaal stil te krijgen.
Constant zag ik een donkerrode kleur. Of ik mijn ogen nou open of dicht had in het donker. Volgens mij is dit dezelfde kleur als ik vanuit de baarmoeder van mijn moeder heb gezien. Dat rode licht zit dus niet buiten mij, maar binnenin mij. Ook heb ik twee maal tijdens een meditatie over mijn schouder gekeken omdat ik wit licht achter mij zag. Alsof er een auto met ontstoken koplampen achter mij stond. Toen ik omkeek was er niets te zien. Waar komt dat licht dan vandaan? Volgens mij was er niets of niemand behalve ikzelf, dus kwam dit licht ook uit mij.
Ik had tegen mijn verwachting in toch wel het besef van dag en nacht doordat het in de nacht kouder werd en de vleermuizen in actie kwamen. Alle uiterlijkheden zoals kleur en motiefjes, merkjes, schone nagels en gekamde haren vallen in het donker weg. Ze spelen geen enkele rol. IJdelheid en consumentisme vallen weg. Ik vond dat een bevrijding. Drie weken lang ben ik ver van een winkel geweest. Heerlijk! Wanneer gebeurt dat nog?
Tot twee keer toe heb ik bezoek gekregen, in het donker natuurlijk, van een vriendin die mij begeleidde en dat was heel prettig. Ook passeerden hoogstwaarschijnlijk Rozenkruisers, voor wie deze grot en in het bijzonder de zevende kamer, een heilige plek is. De galm die het bezoek aankondigde was heel eng. Het klonk alsof de uitgang met stenen werd geblokkeerd. Doordat ik een briefje had neergelegd met de tekst: ‘Ik verbijf in de volgende kamer en ik ben in een stilte en donkerte retraite, dank voor het respecteren daarvan’, werd ik niet aangesproken. Ik voelde dat ik werd omringd door minstens acht mensen. Dat vond ik behoorlijk intimiderend. Zij konden mij zien maar ik hen niet want ik droeg zo’n vliegtuig-oogmasker voor het geval er mensen zouden aankomen met zaklampen.
Na tien dagen wilde ik de grot uit. Vervolgens heb ik de donkerte nog vijf dagen kunnen voortzetten door geblinddoekt de berg af te gaan met dank aan twee vrienden die mij begeleidden.
Toen ik uit de grot kwam, hoorde ik de vogels kwetteren, de wind en de autoweg razen... alles even intens… wat een herrie maakten die auto’s, het leek wel of ik naast het racecircuit stond. Vijf dagen later kon ik na vijftien dagen geen hand voor ogen gezien te hebben, het daglicht weer zien. De kleuren van de natuur... en de scherpte waarmee ik zag... waren overweldigend. Ik zag alles haarscherp, dichtbij zowel als in de verte en in prachtige kleuren. Het leek of ik meer kon waarnemen dan ooit tevoren en of ik tegelijkertijd meer focus had gekregen. In de verte zien was te intens, waardoor ik voornamelijk de eerste twee dagen naar beneden bleef kijken om mijn wereld nog even klein te houden. Doordat ik weer kon zien, kon ik weer gaan bewegen. Het viel mij ook op dat ik een beter evenwicht had met mijn ogen dicht dan met ogen open. Ik was wiebelig en voelde dat mijn spiermassa sterk was afgenomen.. Het was alsof ik uit het gips kwam en opnieuw mijn spieren moest opbouwen. Ik wist dat ik niet ziek was en dat het maar van tijdelijke aard was. En ik vond het fijn om weer kleine wandelingetjes te kunnen maken. Spoedig kwam ik alweer aardig op krachten.
Weer vijf dagen later, na twintig dagen niet te hebben gegeten en alleen maar water te hebben gedronken, ging ik weer langzaamaan eten. Ik was elf kilo lichter. De tomaatjes, de bloemen en de rozenbottels uit eigen tuin, alles smaakte zó zoet. Eigenlijk vond ik alles wat puur is het lekkerst. Net als een Perrier met citroen. Ik wil nu alleen nog maar wat het beste voor mijn lijf is en wat met liefde is bereid. Ik had even tijd nodig om mezelf weer in de spiegel te bewonderen. Er was meer dan alleen maar kilo’s van mij afgevallen.
Wat ik het meest opvallend vond:
In het donker werd ik totaal vredelievend. Nu begreep ik Nelson Mandela en de Dalai Lama en de waardevolle functie van een isoleercel in gevangenissen en kloosters. Ik vroeg mij af waarom wij van onze wereldleiders niet verlangen dat ze een periode van bijvoorbeeld 40 dagen in donkerte doorbrengen alvorens een heel leger aan te mogen sturen.
Ik dacht te zullen hallucineren als ik een lange tijd niet zou eten, niet dus!
Niet eten is makkelijk! En bevrijdend alsof al mijn organen gereset zijn.
Moeilijk was de kou in de grot.
Maar het allermoeilijkste is dat de gedachten maar blijven komen. Niet mind-full-ness maar mind-empty-ness, dat wenste ik.
Waarom toch die uitdagingen aangaan? Om de aarde en mijzelf te leren kennen!